In cultuurlagen uit de latere periode zijn stukken houtskool gevonden in opslagkuilen en huizen, geplet met stenen gereedschap en verbrand als brandstof in haarden en smeltovens, en gebruikt om aardewerk mallen te maken. Onderzoek van de steenkoollagen in de buurt toonde aan dat er een nauw verband bestaat tussen deze steenkoollagen en de brokken steenkool die op de plek van de nederzetting werden gevonden.
De resultaten van de opgravingen geven aan dat het gebruik van houtskool in die tijd goed bekend was en dat het voor verschillende doeleinden werd gebruikt, waaronder koken, het verwarmen van huizen, het smelten van metaal en het maken van wapens en gereedschappen. Het systematische gebruik van houtskool vond dus bijna 1000 jaar eerder plaats dan wetenschappers tot nu toe uit andere voorbeelden weten.